Nadat mijn moeder de kinderen had grootgebracht, heeft ze een baan gevonden in een verzorgingstehuis. Ze wilde beslist ons zelf grootbrengen en ons niet wegstoppen in een kinderdagverblijf. Daar ben ik haar dankbaar voor. Stel je voor!
In het verzorgingstehuis waar ze is gaan werken, wonen nonnen. Het is een voormalig klooster. In mijn jeugd ging ik graag naar het klooster toe, nog voordat het mijn moeder haar werk werd. Vanaf dat ze daar begon spreekt ze van veel plezier in de omgang met de bewoners. Ze heeft me veel verteld over de nonnen. Die staan heel dankbaar in het leven. Ze geven vrijwel alle bezit weg en stellen zich ten dienste aan de samenleving en God. Vaak ging er door mijn gedachten dat ik ook zo wil leven.
Toen ik in mijn jeugd in het klooster kwam, had ik die gedachten ook. Er wonen ook paters. Pater worden zou een optie geweest zijn wanneer ik tot de kerkelijke gemeenschap zou behoren. Maar toch knaagde er ook iets anders aan de gedachte pater te zijn, waardoor het niet zover is gekomen. Ik zag het gewoon niet helemaal voor me. Het heeft me in ieder geval wel heel erg geïnspireerd in hoe ik mijn leven wil leiden en hoe dat ook vorm heeft gekregen. Daar ben ik mijn moeder en de nonnen ook dankbaar voor!
Onlangs kreeg ik een oude typemachine aangeboden van iemand uit de buurt. Een Remington Cicero uit 1960. Even twijfelde ik. Zal ik het nemen?
Op dit moment van schrijven is het juli 2025, komkommertijd nota bene, en ik ben nog bezig met de voorjaarsopruiming in huis. Dat kan drie dingen betekenen: of ik heb echt te veel troep, of ik ben echt goed aan het opruimen, of ik ben ontzettend traag. Voor zover ik kan inschatten, is het een combinatie van alle drie. Waarbij de eerste waarde steeds minder wordt, de tweede steeds meer en de derde vrij constant is. Enfin!
‘Ja! Ik neem hem over!’
‘Leuk! Wanneer wilt u hem komen halen?’
‘Dat kan vanavond na het eten. Het is immers maar een paar straten verder. Komt dat uit?’
‘Ja, ik ben gewoon thuis vanavond. Ik zie u dan.’
Zo gebeurde het dat ik, ondanks het opruimen, toch weer een voorwerp extra in huis nam. Was ik ongelukkig geweest zonder de typemachine? Vast niet. Ben ik nu gelukkiger? Ook niet. Ik voel wel veel blijdschap. Nu achteraf gaat er een vreugdevolle energie door me heen. Tegelijkertijd fluistert mijn innerlijke criticus telkens in mijn oor dat ik zo nooit een minimalistische leefomgeving ga creëren. Sentiment heeft waarde! Leegte ook! Er is al genoeg opsmuk in de wereld. Daar wil ik niet per se aan bijdragen. Al doe ik dat vast wel. Maargoed, laat ik bij het verhaal blijven.
Bij thuiskomst zette ik de typemachine op tafel. Bijna vol ongeloof aanschouwde ik het apparaat. Ik draaide aan de rol, drukte op wat toetsen. Tjak, tjak, tjak, prrrtrt, tjak, tjak, tjak. Hier komen woorden met impact uit. Met deze machine zijn aanslagen te verrichten. Indrukwekkend. Blij als een klein kind.
Na de eerste bewondering haalde ik de machine uit elkaar. De kap eraf. Vervolgens heb ik hem helemaal met een zachte spons en wat reinigingsmiddel schoongemaakt. Ieder kiertje en gleufje sopte ik in en droogde ik vervolgens weer af. Na deze handeling blonk hij als nieuw. Het geëmailleerde ijzer waarvan de behuizing van de machine is vervaardigd, blijkt slijtvast. Tegenwoordig wordt het niet meer zo gemaakt. De productie-industrie heeft anders te weinig handel.
Nu, twee weken later, staat het apparaat nog steeds op de eettafel in de woonkamer. Precies op de plek waar ik het bij thuiskomst had neergezet en schoonmaakte. Zo gaat dat soms met spullen in huis. Zo ben ik. Opruimen doe ik immers liever één maal in het jaar heel goed. Als het moet, een half of heel jaar lang.
In die twee weken heb ik vaak tegenover de machine aan tafel gezeten. Drie boeken heb ik er gelezen en ik heb er behoorlijk wat geschreven.
Vanmiddag had ik met Simon afgesproken. Zoals dat gaat bij mij, was ik weer te laat volgens de westerse maatstaven. Volgens mijn eigen klok was ik precies op tijd. Helemaal in tune met de omgeving van natuur en mezelf. Toch zijn we uiteindelijk daardoor niet bij de aanvankelijk afgesproken locatie gaan zitten. We namen genoegen met de tuin van een ander café/restaurant hier dichterbij in de buurt. We hadden veel te delen. Het was een aangenaam gesprek over kunst, cultuur, muziek, literatuur en privédingen die ik hier niet deel. Een van de onderwerpen die voorbijkwam, was opvoeding. Daarin vertelde ik hoe mijn moeder de zorgzaamheid en waardering die ze zelf uitdraagt, deelt met de levenshouding van de nonnen op haar werk. En hoe ik dit van haar heb overgenomen en daar blij mee ben.
Nadat het gesprek ten einde was, ben ik terug naar huis gelopen. Eenmaal thuisgekomen zag ik de typemachine op tafel staan. Er ging een gevoel van blijdschap door me heen. Opeens zag ik het.
Toen ik in mijn jeugd naar het klooster ging, kreeg ik ook een gevoel van blijdschap door me heen. Het was meestal op woensdagmiddag dat ik er kwam.
Bij een van de nonnen volgde ik een typecursus. Ik herinner me tot op de dag van vandaag met hoeveel aandacht, geduld en rust die cursus werd gegeven. Geregeld wanneer ik een toets op het toetsenbord indruk, denk ik aan die momenten daar. We zaten met zo’n vijf mensen in een klaslokaal.
De non van wie ik les had, heeft een fijne indruk op me achtergelaten. Ze leerde me blind typen met 150 aanslagen per minuut en een fouttolerantie van 99%. Dat is monnikenwerk. Op een computer, zoals tegenwoordig, kun je eenvoudig corrigeren terwijl je typt. Op een typemachine kun je fouten enkel doorstrepen met het streepje, of na het aanbrengen van typex overtypen. De typemachine is een apparaat dat strenge, maar aangename discipline vereist. Uiteindelijk kregen we een certificaat waarop staat dat ik de vaardigheden beheers.
Nog steeds keek ik naar de typemachine in mijn huiskamer. Ik liep naar de andere kant van de tafel en ging er recht voor staan. Mijn ogen gleden over de glimmende bovenkap. Ik las de letters die erop blonken.
‘Remington.’
‘Cicero.’
Zei ik hardop. Er was niemand die het hoorde, want ik was alleen. De woorden drongen binnen. Nogmaals herhaalde ik het.
‘Remington.’
‘Cicero.’
De stilte die er al was bij thuiskomst, viel nu nog dieper. ‘Dit is ’m,’ dacht ik. Op deze typemachine van dit model heb ik in mijn jeugd les gehad van een non.
Het is alsof de rust van in het klaslokaal uit die tijd weer door me heen gaat.
‘Dankjewel!’ Zei ik hardop.
Hierna nam de stilte weer ruimte in.
Monnik! Het is de monnik in mij die ik wilde zijn.